Een interview met een tekenaar die alles zelf heeft geleerd, Siegfried Woldhek. Over dat iedereen het kan, over dat kijken belangrijk is. Dat we bang worden voor het oordeel van anderen. En dat ook tekenen communiceren is.
Mensen die niet kunnen tekenen, bestaan niet in de wereld van tekenaar en schilder Siegfried Woldhek. Iedereen kan tekenen, zegt hij, maar de meeste mensen worden als kind bang voor het oordeel van anderen en leggen dan het potlood neer.
„Tekenen is een manier om te vertellen. ’Making marks’ noemt David Hockney het. Dat hoeft niet heel precies of binnen de lijntjes. Tekenen kan ook terwijl je een telefoongesprek voert, met een stokje in het zand, of zoals heel lang geleden op een rotswand. Geef een kind een stift en een vel papier en het begint te tekenen. In het boek ’Lekker tekenen’ staat voorin een tekening van mijn kleinzoon Abel. Ik zat erbij toen hij die maakte. Hij had er een heel verhaal bij, over een man met een pijl en boog en een roos, die een echte roos was en die ontplofte en toen kwam er een vogel langs. Inmiddels is hij zeven. Het onbevangene is er dan af. Bij kinderen wordt dat vast van buitenaf ingegeven: er komt competitie in, een tekening moet ’goed’ zijn en lijken. Maar daar gaat het helemaal niet om bij tekenen. Dus op het moment dat je dat weer kunt loslaten, komt het plezier weer terug.”
Maar je moet tekenen wat je ziet, niet wat je denkt te zien, wat je hersenen je dicteren. Dat is een belangrijke les, die ik eerder had willen leren.
Eigenlijk alles wat er in zijn twee boekjes staat had hij die 44 jaar geleden wel willen weten. Maar hij ontdekte het allemaal zelf, door te kijken, te lezen en maar te proberen.
Maar proberen lijkt me een prima methode.
Het hele interview staat hier achter een paywall.